In het maandoverzicht van oktober liet ik mijn nieuwe huisdieren al even kort zien. Ik wilde er alleen graag nog wat meer over vertellen, maar vond het maandoverzicht daar niet de meest geschikte plek voor. Gezien het een wat ongebruikelijk onderwerp is waar misschien niet iedereen zoveel woorden over wil lezen. Vandaar dit aparte stukje. Al hoop ik uiteraard dat iedereen dit net zo geweldig gaat vinden als mij.
Ik heb sinds een paar weken dus een paar mieren koloniën. Drie om precies te zijn en het zijn twee verschillende soorten mieren. (Eigenlijk drie, maar dat komt later nog.)
Zoals ik in het maandoverzicht al uitlegde kwam ik via YouTube bij deze ietwat aparte hobby. Na wat doorklikken kwam ik bij het kanaal Antscanada en eigenlijk vanaf het eerste filmpje wist ik al dat ik ook mieren wilde. Mikey, de host van het kanaal praat eigenlijk alleen maar over zijn mieren en mieren in het algemeen. Dat doet hij met enorm veel passie en enthousiasme en ik vind het gewoon echt heel leuk om te zien.
Hij heeft vrij veel mieren en als je aan een mierenhoop in de natuur denkt denk je waarschijnlijk ook meteen aan heel veel mieren. Ik heb niet zoveel mieren. Mierenkolonies beginnen namelijk erg klein en het kan tot jaren duren voordat je zo een grote hoop krieoelende beestjes hebt zoals je wel eens in bossen ziet.
Ik heb dus drie kolonies. Van twee verschillende soorten mieren.
De Messor Barbarus mier, daar heb ik twee van. En nog een Formica Sanguinea kolonie.
Basis info
Een mierenkolonie bestaat over het algemeen uit één koningin en die brengt dan een groepje nieuwe mieren ter wereld, haar werksters, die verzorgen haar en hun nieuwe generatie zusjes. De koningin doet vrijwel niks behalve meer mieren maken en de werksters doen al het andere werk. De werksters zijn dus de mieren die je altijd ziet lopen overal en de koningin zie je vrijwel nooit. Dan heb je bij sommige mierensoorten ook nog majors of soldaten, die zijn een stuk groter en sterker dan de werksters, maar bij lange na niet zo groot als de koningin.
De Messor Barbarus was de mier waarnaar mijn voorkeur uitging bij het uitzoeken. Deze mier eet namelijk naast insecten en zoetigheid ook voornamelijk zaden. Deze slaan ze dan op in hun nest zodat ze altijd voedsel op voorraad hebben. Ook komen deze mieren in veel verschillende formaten wat ik erg leuk vind. Zo zijn de eerste werksters vrij klein, maar naarmate er meer bij komen, komen er ook steeds grotere bij. De majors, deze zijn een stuk beter in het openbreken van zaden, en dus eten, en dus erg waardevol voor de kolonie. Niet alle mierensoorten hebben van deze grote majors, maar juist omdat ze bij deze soort wel zijn trok deze dus mijn aandacht.
Tijdens mijn zoektocht kwam ik bij iemand uit die zelfs twee Messor Barbarus koninginnen met werksters aanbood. Maar ook nog een andere soort namelijk Formica Sanguinea. Na wat meer onderzoek was ik nog enthousiaster want Formica Sanguinea is namelijk ook wel bekend als de slavenhouder-mier. Wat betekend dat deze miersoort broed van andere soorten steelt om het zelf uit te broeden om de ontvoerde werksters vervolgens als slaven te gebruiken. Super interessant! In dit nest zitten dus de Formica Sanguinea en ook hun slaven, Formica Fusca.
Eigenlijk dus toch drie verschillende miersoorten. Maar uiteindelijk zullen de Fusca slaven uitsterven en zullen de Sanguinea’s het wel zelf verder moeten doen. De koningin kan natuurlijk alleen maar nieuwe mieren van haar eigen soort maken en gezien ze in gevangenschap gehouden worden, wordt het vinden van nieuwe slaven wat lastig. Tegen die tijd hebben ze waarschijnlijk alles naar wens laten inrichten en zal dat prima gaan.
Twee best wel verschillende soorten dus.
En dat is ook best wel duidelijk te merken. Waar de Formica Sanguinea’s zich heerlijk rustig houden en bijna niet naar buiten komen zijn de Messor Barbarus vrij vaak te zien terwijl ze in het rond rennen met zaden en fruitvliegen. Vooral de grotere kolonie van de twee is constant in de weer met van alles.
Ik vind het echt ontzettend interessant en fascinerend om te zien wat ze allemaal doen en hoe het werkt in z’n mieren samenleving.
Dit is een opstelling die je regelmatig ziet. Hierin zit de grootste Messor Barbarus kolonie. In het bakje met de kamers en gangen, links, gaan ze uiteindelijk (als het goed is) wonen. Dat ding wordt een formicarium genoemd trouwens. De kamers zijn al voor gemaakt en ze hoeven er alleen maar in te trekken. (Ik heb op één kamer rood folie geplakt omdat ik graag zou willen dat ze daar gaan zitten. Mieren schijnen rood licht te zien als donker licht en dus is die kamer voor hun donker.) Tot zo ver hebben ze dat nog niet gedaan, maar ze lopen er al wel de hele dag in heen en weer. Op dit moment zitten ze nog in een reageerbuisje, wat gekoppeld is aan het voederbakje (het ronde bakje) en die leid weer naar het formicarium. In het begin vond ik het vrij zielig dat ze in een buisje zitten, maar het bied toch wel echt de goede omstandigheden voor ze en ze hebben tot zo ver dan ook geen haast om eruit te komen. Om het buisje zit ook rood folie, daaromheen nog een stukje papier wat ik weg kan schuiven om ze te checken en daarop een washandje. Het is erg belangrijk dat het donker is in het nest, de koningin kan namelijk erg slecht tegen licht.
De Formica Sanguinea zitten al wel in hun formicarium en doen daar zo goed als niks. Ik heb ze nu vier keer naar buiten zien komen en al die keren zaten ze eigenlijk alleen maar te zitten. Niet zo interessant als de Messors, maar ik vind dit wel opvallend mooie mieren. De Messor Barbarus lijkt in principe vrij veel op de normale zwarte mier die je hier in Nederland overal wel vind (Lasius Niger). Maar de mieren van Formica Sanguinea zijn duidelijk anders. Ze zijn een heel stuk groter en hebben ook meer details op hun lichaam. Ringen op hun achterlijf bijvoorbeeld en een rood voor lichaam. Wat helaas bijna onzichtbaar is op de foto’s, maar het verschil in formaat is wel vrij duidelijk.
Messor Barbarus lijkt dus behoorlijk op de normale zwarte mier, behalve dan de majors en de koningin. In mijn grootste kolonie zit nu één grote major. Toen die voor het eerst naar buiten kwam dacht ik heel even dat het de koningin was, maar die is natuurlijk nog veel groter. Alsnog best indrukwekkend als je haar vergelijkt met de normale werksters aan aan de rechter kant van het bakje.
Maar de koningin is dus nog veel groter.
Die had ik bij geen van de koloniën nog echt goed kunnen zien, maar toen ineens kwam de koningin van de kleinste Messor kolonie naar buiten. Iets wat behoorlijk ongebruikelijk is en ik twijfel daarom ook een beetje of het wel een goed teken is, maar indrukwekkend was het zeker. Ongelofelijk hoe groot zij is in vergelijking met haar werksters! Erg bijzonder om te zien. Ik geloof niet dat ik ooit eerder een koningin mier gezien heb.
Als een koningin naar buiten komt terwijl de kolonie nog erg klein is is de kans vrij groot dat er iets in het huidige nest niet naar wens is en dat ze dat probleem niet zelf kunnen oplossen. Daarom maakte ik snel een nieuw buisje voor ze en liet haar daar naar toe gaan. Wel maak ik mij nog enige zorgen om haar, want het is echt heel ongebruikelijk dat een koningin met zo weinig werksters aan de wandel gaat. Na enige inspectie van het oude lege nest is mijn conclusie dat ze waarschijnlijk niet genoeg water konden krijgen. Hopelijk is het nieuwe buisje beter!
Om alvast een paar vragen te beantwoorden die misschien in je opkwamen naar aanleiding van de foto’s en dit verhaal:
Nee ik bewaar ze inderdaad niet in zand. En nee, dat hoeft ook zeker niet. In eerste instantie vond ik het ook vrij gek om te zien hoe mensen hun mieren hielden in gips, buisjes of bakjes. Maar dat werkt dus prima voor ze. Het grootste voordeel voor mij is dat ik ze zo erg makkelijk kan zien, in tegenstelling tot wanneer ze in een pot met aarde gezeten hadden. Ook is de temperatuur en vochtigheid beter te regelen en in de gaten te houden in deze nesten. En, niet onbelangrijk, dit nest is makkelijker schoonhouden. Mieren maken namelijk meer rommel dan je zou verwachten.
Het zijn uiteraard ook geen dieren waarmee je lekker kan knuffelen. Dat geeft ook niet, want ik heb Scarlett al en die is al jaloers genoeg dat ze soms mijn aandacht niet krijgt omdat ik met de mieren bezig ben. Mieren zijn meer om te bestuderen en naar te kijken, al kan je ze natuurlijk op je handen laten lopen. Wel kunnen beide soorten bijten, niet enorm hard of pijnlijk, maar dat is iets om rekening mee te houden.
Nee, ze hebben geen namen. Wel heb ik één favoriete mier. Uit de grootste Messor Barbarus kolonie. Deze viel mij op de eerste dag al op. Zij mist namelijk een stukje van de antenne en een stukje achterpoot. Best zielig, maar dit blijkt een enorm avonturierrijke mier te zijn. Zij zit overal als aller eerste bij en is het meest nieuwsgierig. Erg leuk om te zien. Ze red zich verder ook net zo goed als de ‘complete’ mieren.
Ja, jij kan ook mieren hebben als je dat wilt. Wel raad ik aan om je even goed in te lezen en wat video’s erover te bekijken voor je ze in huis haalt. En zijn honderden verschillende miersoorten en sommige soorten zijn veel moeilijker te houden dan anderen.
Het houden van mieren kun je zo goedkoop of duur maken als je zelf wilt. Sommige soorten kun je voor enkele euro’s, soms zelfs gratis of tegen alleen verzendkosten krijgen en andere soorten kosten standaard meer dan 50 euro. De verblijven kan je zelf maken of kant en klaar kopen.
Mijn tip is om Marktplaats goed in de gaten te houden, daar worden namelijk veel mieren en benodigheden aangeboden. Mijn mieren komen daar ook vandaan.
Je kunt zelfs je eigen koningin uit het wild vangen! Hiervoor moet je jezelf even verdiepen in bruidsvluchten. Deze zijn vooral in de zomer dus aan die info hebben we hier nog even niks. Wel iets wat ik komend jaar zeker wil proberen.
Belangrijk:
Het houden van exotische miersoorten (soorten uit landen buiten Europa) is niet strikt verboden, maar wordt wel streng afgeraden gezien deze vaak veel moeilijker te houden zijn, vele malen sneller groeien en veel sneller ontsnappen. Wanneer je mieren ontsnappen kan dat nogal een probleem opleveren wanneer ze zich ergens in je huis nestelen waar je er niet bij kunt. Ze kunnen met een beetje pech dan echt een plaag in je huis veroorzaken. Of zelfs een plaag in ons Nederlandje wanneer je exotische soorten houd, gezien onze Nederlandse soorten niet op kunnen tegen bijvoorbeeld rode vuur mieren uit de regenwouden (Solenopsis Geminata). En dat wil je uiteraard niet.
Hoewel ik laatst genoemde soort stiekem heel graag zou willen moet ik het dus afraden aan iedereen die niet een dierentuin of andere professionele omgeving heeft, tenzij je een absolute mieren professional bent.
En dat was het ongeveer wel. Tenminste, het meest interessante om te weten. Ik kan nog wel even verder gaan, maar ik heb werkelijk geen idee of jullie het interessant vinden om te lezen. Dus laat ik dat eerst even afwachten. Als ik kijk naar het aantal abbonees op het kanaal van antscanada (1miljoen+) zou ik zeggen dat er genoeg mierenliefhebbers zijn, maar ik weet niet of die hier zijn haha.
Tot zo ver dus even, als je nog vragen hebt stel ze gerust, hieronder maar een prive bericht mag ook, en misschien later meer.
Antlove forever ♡
Bedankt voor het lezen! ♡
Byee!
Ps.
Heeeeel misschien zijn er nu een paar heel oplettende lezers die denken: ‘Hee! Maar je had toch nog een koningin mier..?’
Dat klopt! Ik had inderdaad nog een koningin, maar tot mijn spijt moet ik mededelen dat zij het niet gered heeft.
Bij de vorige eigenaar waren al haar werksters overleden en ik kreeg haar in haar eentje. Omdat een koningin in haar eentje niet zoveel kan was het hopen dat zij opnieuw een paar eitjes zou leggen, die zelf zou opvoeden en toch nog overleven. Maar die kans was niet zo heel groot. En dat is dus ook niet gebeurd.
Erg jammer. Vooral omdat ik echt heel benieuwd was naar deze soort, Pheidole Pallidula.
Goh interessant stuk ik wist er niets van dat er mensen waren die mier en hielden. Veel succes en geluk ermee!
Liefs xxx